Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gelijk de [35]kinderen van Ezau, die in Seir wonen, en de [36]Moabieten, die in Ar wonen, mij gedaan hebben; totdat ik over de Jordaan kome in het land, dat de HEERE, onze God, ons geven zal. 35. Versta dit van het verkopen van brood en water; dat is, spijs en drank, want den doortocht hebben zij Israel afgeslagen, Num.20:18; Richt.11:17. 36. Die Israel wel geen brood noch water hebben tegemoet gebracht [zie onder, hfdst.23 vs.4], maar misschien wel dit hun mogen verkocht hebben; daar zij immers hen niet van hun palen afgedreven hebben.